Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Algemene wet gelijke behandeling

 

Artikel 16
1
De Commissie bestaat uit negen leden, onder wie een voorzitter en twee ondervoorzitters. Voorts kunnen plaatsvervangende leden worden benoemd.
2
De voorzitter en de ondervoorzitters moeten voldoen aan de bij of krachtens artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren gestelde vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar.
3
De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden geschiedt door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Onderwijs en Wetenschappen en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
4
De artikelen 46c, 46d, tweede lid, 46f, 46g,46i, met uitzondering van het eerste lid, onderdeel c, 46j, 46l, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en derde lid, 46m, 46n, 46o en 46p van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a
de disciplinaire maatregel, bedoeld in artikel 46c, eerste lid, ten aanzien van de leden van de Commissie door de voorzitter van het College wordt opgelegd;
b
het in artikel 46c, eerste lid, onderdeel b, genoemde verbod zich in een onderhoud of een gesprek in te laten met partijen of haar advocaten of gemachtigden of een bijzondere inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen niet op de leden van de Commissie van toepassing is.
5
De benoeming van de leden en van de plaatsvervangende leden geschiedt voor een tijdvak van ten hoogste zes jaar. Herbenoeming is terstond mogelijk. Op eigen verzoek worden zij door de Minister van Justitie ontslagen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •